2. Alternatief scenario - Vat de bron samen door een ander verloop van de gebeurtenissen te bedenken en goed oorzaken en gevolgen te benoemen. Zie: Tegenverhaal.
3. Andere schoenen - Vat de bron samen en stel je een bepaald standpunt voor door vanuit het perspectief van een betrokkene te reageren. Bijvoorbeeld als verslaggever, ooggetuige, gedupeerde, tegenstander of als woordvoerder van een organisatie.
4. Beeldspraak - Soms bevat een bron veel beeldspraak. Vat de bron in dat geval samen met behulp van die beeldspraak. Als een bron niet veel beeldspraak bevat, kun je hem uitleggen door ongeveer vijf spreekwoorden of gezegden te kiezen die de inhoud goed samenvatten. Test je keuze door de spreekwoorden aan een ander voor te leggen.
5. Betoog - Vat de bron samen door een kort betoog te schrijven. Bedenk een stelling over het onderwerp. Onderbouw daarna jouw stelling door de volgende opbouw te gebruiken: stelling - argumenten vóór - argumenten die je tegen jouw stelling en argumenten in kunt brengen - weerlegging daarvan - een krachtige slotzin.
6. Bingokaart - Vat de bron samen door een bingokaart van 3x3 (of méér) begrippen te maken. Je kiest voor je bingokaart de belangrijkste begrippen uit de bron uit. Bij het spelen van bingo moet elke winnaar kort uitleggen wat de begrippen in het winnende rijtje met elkaar te maken hebben.
7. BNN - Reageer op de bron door op te schrijven wat bekend voor je was, wat nieuw voor je was en wat je nieuwsgierig maakt.
8. Cartoon - Vat de bron samen in de vorm van een cartoon.
9. Cornellsamenvatting - Vat de bron samen door eerst bij kernwoorden notities (of tekeningen) te maken en daarmee uiteindelijk een korte samenvatting van de inhoud te maken. Kijk op de website van Vernieuwenderwijs voor een nadere uitleg: Leer aantekeningen te maken met de Cornell-methode - Leer.tips
10. Cryptogram - Stel een cryptogram samen met 10-15 belangrijke begrippen uit de bron. Bedenk bij elk begrip een cryptische omschrijving. Maak het wie de puzzel niet oplossen niet gemakkelijk.
11. Debat - Reageer om te beginnen op een vijfpuntsschaal op de gegeven stelling. Je kunt kiezen uit: 1 (helemaal mee oneens) - 2 (mee oneens) - 3 (neutraal) - 4 (mee eens) - 5 (helemaal mee eens).
12. Dobbelen - Bespreek de bron en oefen met de 5w1h-vragen door met een (online) dobbelsteen te gooien. De getallen van de dobbelsteen staan voor: 1 = wie, 2 = wat, 3 = waar, 4 = wanneer, 5 = waarom en 6 = hoe. Stel (een ander) een vraag en geef (elkaar) antwoord.
13. Doorvragen - Vat de bron samen door ongeveer vijf vragen te bedenken die je een betrokkene zou willen stellen. Bedenk wat diegene mogelijkerwijs zou kunnen antwoorden.
14. Emoticons - Vat de bron samen in de vorm van een reeks emoticons. Wissel daarna uit met een ander en leg de kern van de bron uit aan de hand van de verzameling emoticons van de ander.
15. Feedback - Vat de bron samen door feedback te geven aan iemand die een belangrijke rol in het nieuws speelt.
16. Foto - Vat de bron samen door een of meer foto’s te kiezen. Leg bij elk beeld in een paar zinnen welke informatie uit de tekst de foto laat zien.
17. Ghostwriter - Vat de bron samen door als ghostwriter een statement, een korte persverklaring of een speech te schrijven voor iemand die een belangrijke rol in het nieuws speelt.
18. Hiaten - Bespreek de aspecten van het onderwerp waar de bron niet of niet voldoende antwoord geeft.
19. Infographic - Maak een visuele samenvatting van de inhoud van de bron.
20. Informatiekaartje - Ontwerp bij een iconische foto of een artefact dat in het nieuws is een onderschrift of een informatiekaartje waarop je duiding geeft aan het nieuws.
21. Jeugdjournaal - Vat de bron samen door het nieuws te vertalen naar een jongere doelgroep. Hoe zou het nieuws bijvoorbeeld in het Jeugdjournaal kunnen worden uitgelegd?
22. Kettingantwoord - Laat de leerlingen in groepen antwoord geven op een of meer vragen over het nieuws. Ze doen dat door een voor een een zin op te schrijven. Iedere volgende leerling sluit aan op de voorgaande zin. Iemand bepaalt dat het antwoord voldoet en stopt het antwoord. De leerlingen mogen tijdens het beantwoorden niet overleggen.
23. Kop 5 - Bedenk vijf koppen over het onderwerp van de bron, die niet gemakkelijk uit te leggen zijn. Schrijf bij elke kop een uitleg van enkele zinnen. Test daarna je koppen door ze aan een ander voor te leggen.
24. Koppen - Bedenk andere koppen met andere bedoelingen bij de bron.
25. Met andere woorden - Bedenk vier woorden die niet met het onderwerp van de bron te maken hebben. Wissel ze uit met een klasgenoot. Leg met de gekregen woorden kort de kern van de bron uit.
26. Mindmap - Vat de bron samen door de inhoud te tekenen en te beschrijven.
27. Nepnieuws - Vat de bron samen door mogelijk nepnieuws bij het nieuws te bedenken.
28. One minute paper - Schrijf gedurende één minuut op wat je hebt onthouden van de bron. Vergelijk daarna jouw paper met dat van een of meer anderen.
29. Persconferentie - Vat de bron samen door je voor te bereiden op een persconferentie. Schrijf daarvoor de kern van de bron op en bedenk een aantal vragen waarmee je meer te weten kunt komen over het onderwerp. Je kunt de persconferentie daarna daadwerkelijk laten plaatsvinden door (een) ander(en) te laten optreden als deskundige/betrokkene en vragen te laten beantwoorden. -> Laat ongeveer drie leerlingen plaatsnemen aan de perstafel en vraag de andere leerlingen om vragen te stellen. De leerlingen aan de perstafel helpen elkaar om zo volledig mogelijk antwoord te geven op de vragen en mogen ook ‘passen’.
30. Perspectief innemen - Reageer vanuit een bepaald perspectief op de inhoud van de bron. Kies uit: wit (feitelijk), rood (vanuit gevoel), groen (vanuit mogelijkheden), zwart (als advocaat van de duivel), geel (vanuit optimisme) of blauw (gericht op reflectie en overzicht).
31. Poster - Vat de bron samen op een groot vel. Zorg dat bij een eerste blik op de poster goed blijkt wat de deelonderwerpen zijn. Maak de verbanden tussen deze onderdelen goed duidelijk.
32. Reactie - Vat de bron samen door een reactie te schrijven. Geef in je reactie kort weer wat de bron over het onderwerp vertelt.
33. Ready made - Een ready made is een gedicht dat al aanwezig is in een tekst. Je vormt een ready made door een zin te kiezen en die zo vorm te geven dat een dichtregel of klein gedicht ontstaat. Zorg dat de zin (een aspect van) het onderwerp van de bron of jouw mening hierover goed samenvat.
34. Rebus - Vat de bron samen in de vorm van een rebus. Zorg dat de oplossing van de rebus de hoofdgedachte goed weergeeft. Kies voor de rebus ook afbeeldingen die passen bij het onderwerp.
35. Schaduwverhaal - Vat de bron samen door een fictief verhaal over de gebeurtenissen te schrijven dat zich in de omgeving van het nieuws afspeelt. Laat gebeurtenissen en personen uit de bron een rol spelen in je verhaal. Verduidelijk met het verhaal het onderwerp van de bron (waar mogelijk vanuit een ander, nieuw perspectief).
36. Seven word story - Vat de bron samen door een of meer seven word stories te schrijven. Zo’n verhaal bestaat uit zeven woorden en geeft de essentie (een feit of een gevoel) van het onderwerp samen.
37. Spandoek - Vat een bron samen door bij aspecten waarover discussie bestaat een spandoek te bedenken Schrijf de tekst van een spandoek kort en krachtig op.
38. Spotify samenvatting - Vat de bron samen door drie nummers op Spotify uit te kiezen en te noteren waarom ze passend zijn. Zorg dat deze uitleg een goede samenvatting geeft van de kern van de bron.
39. Stellingen - Vat een bron samen door een paar stellingen te bedenken. Zie verder bij debat.
40. Stiftgedicht - Vat de bron samen door in een tekstgedeelte (van de bron of een andere bron) vrijwel alle woorden weg te lakken met een stift en bewust een aantal woorden over te houden die een veelzeggende zin vormen. Zorg dat de zin (een aspect van) het onderwerp van de bron of jouw mening hierover goed samenvat. Je kunt deze opdracht op papier of digitaal uitvoeren. Bekijk eventueel een aantal voorbeelden online.
41. Stille discussie - Bespreek met anderen een gegeven stelling of vraag op papier waarbij je niet spreekt. Je mag op papier op elkaar reageren. Na een bepaalde tijd krijg je het signaal dat mag worden gesproken. Bespreek dan de belangrijkste inzichten uit jullie discussie.
42. Streep als een dictator - Bekijk het nieuwe vanuit het perspectief van een dictator. Beschrijf wat hij in de bron zou laten schrappen. De werkvorm is afkomstig van de website Nieuws in de klas. Kijk op Nieuws in de klas voor meer werkvormen zoals deze.
43. Taboewoorden - Vat de bron samen door de inhoud met (een) ander(en) te bespreken. Iedere deelnemer krijgt twee of drie woorden die zij of hij niet mag gebruiken in het gesprek. Kies bij iedereen voor minimaal één woord dat voor het te bespreken onderwerp belangrijk is.
44. Tegenverhaal - Vat de bron samen door een fictief verhaal over de gebeurtenissen te schrijven waarin de gebeurtenissen anders verlopen.
45. Toets - Vat de bron samen door een (digitale) (meerkeuze) toets te bedenken. Zorg dat de kern van alle deelonderwerpen goed aan bod komt. Test je toets door een ander hem te laten invullen.
46. Venndiagram - Vat de bron samen door een tegenstelling die erin wordt genoemd te onderzoeken. Teken daarvoor drie cirkels die over elkaar heen vallen. In de buitenste twee schrijf je kenmerken van de twee tegengestelden op. In de middelste cirkel verzamel je overeenkomsten tussen de twee.
47. Vitrine - Vat de bron samen door een vitrine te ontwerpen zoals je die in het museum tegenkomt. Neem in de vitrine voorwerpen op die met het nieuws te maken hebben. Voorzie ze allemaal van een kaartje met daarop korte informatie.
48. Voorpagina - Vat de bron samen door te bepalen hoe je het nieuws hierover op de voorpagina brengt. Het nieuws mag de gehele voorpagina beslaan en wordt daar in 3-4 berichten vermeld. Bedenk wat de kop en de globale inhoud van elk bericht wordt.
49. Waar of niet waar - Noteer 10-20 uitspraken over de inhoud van de bron waarvan een deel niet waar is. Wissel de uitspraken uit met een klasgenoot en bepaal wat waar is en wat niet waar is.
50. Woordweb - Vat de bron samen door het onderwerp in het midden van een blad te zetten en daaromheen de deelonderwerpen te plaatsen. Beschrijf elk deelonderwerp in enkele zinnen in het woordweb.