Op allerlei manieren heb je te maken met beïnvloeding om je te verleiden tot besluiten. Denk maar aan gepersonaliseerde reclames op internet, de slimme opstelling van producten in de winkel en de invloed van de mensen in je naaste omgeving. Nudging is een bijzondere vorm van zetjes in de richting van bepaald gedrag. In het artikel Zo gebruiken organisaties nudges om ons de juiste keuze te laten maken leggen twee deskundigen uit hoe we die ´duwtjes´ krijgen.
Woordenschat
▢ impulsief
▢ alternatieve
▢ de autonomie
▢ het fenomeen
Leerdoel
▢ Ik kan met voorbeelden uitleggen wat nudging (´duwtje´) is
Opdracht
A
1. Leg met een voorbeeld uit de tekst uit wat nudging is.
2. Wat is het verschil tussen nudging en manipulatie?
3. Wat zijn voordelen van nudging?
4. In hoeverre noemt de tekst ook nadelen van nudging? Bespreek eventuele nadelen kort.
5. Op welke manier kun je zelf aan nudging doen?
B
1. Vorm een tweetal en kies samen de vijf belangrijkste uitspraken uit het artikel.
Noteer ze door de eerste twee- en de laatste twee woorden van de zin en het alineanummer op te schrijven. Beperk je per uitspraak tot één zin uit de tekst. De tekst heeft geen alineanummers. Tel daarom zelf af, reken de vetgedrukte inleiding mee als alinea 1.
2. Vat met de vijf belangrijkste uitspraken de tekst samen. Doe dat met maximaal 2 alinea´s tekst, door te tekenen of door een combinatie van beeld en tekst te gebruiken.
3. Neem daarna de proef op de som door jullie samenvatting aan ander tweetal te presenteren. Vraag deze klasgenoten om feedback op de inhoud te geven. Pas daarmee waar nodig jullie samenvatting aan.
Woordenschat
▢ impulsief
▢ alternatieve
▢ de autonomie
▢ het fenomeen
Leerdoel
▢ Ik kan met voorbeelden uitleggen wat nudging (´duwtje´) is
Opdracht
A
1. Leg met een voorbeeld uit de tekst uit wat nudging is.
2. Wat is het verschil tussen nudging en manipulatie?
3. Wat zijn voordelen van nudging?
4. In hoeverre noemt de tekst ook nadelen van nudging? Bespreek eventuele nadelen kort.
5. Op welke manier kun je zelf aan nudging doen?
B
1. Vorm een tweetal en kies samen de vijf belangrijkste uitspraken uit het artikel.
Noteer ze door de eerste twee- en de laatste twee woorden van de zin en het alineanummer op te schrijven. Beperk je per uitspraak tot één zin uit de tekst. De tekst heeft geen alineanummers. Tel daarom zelf af, reken de vetgedrukte inleiding mee als alinea 1.
2. Vat met de vijf belangrijkste uitspraken de tekst samen. Doe dat met maximaal 2 alinea´s tekst, door te tekenen of door een combinatie van beeld en tekst te gebruiken.
3. Neem daarna de proef op de som door jullie samenvatting aan ander tweetal te presenteren. Vraag deze klasgenoten om feedback op de inhoud te geven. Pas daarmee waar nodig jullie samenvatting aan.