Toen ik voor de klas stond in 10-14 onderwijs speelden we tijdens grote internationale voetbalbaltoernooien een EK of WK lezen. De leerlingen lazen dan regelmatig een artikel over het toernooi en beantwoordden een aantal vragen. Ze keken deze opdrachten zelf na met behulp van een antwoordenblad. 50% goed betekende een gelijkspel en één punt. Minder dan 50% was verlies en leverde geen punten op. 60% of meer goed betekende een gewonnen wedstrijd en leverde drie punten op.
Het competitie-element motiveerde de leerlingen. Maar het was niet de belangrijkste motivator. Het was vooral het mogen lezen over wedstrijden en achtergronden van het EK of WK dat de leerlingen enorm stimuleerde. Ze onderzochten heel serieus de lastige vragen over tekststructuren, taalgebruik en tekstdoelen want het waren verhalen waar ze zelf die dag ook vol van waren. De teksten die de leerlingen lazen waren wedstrijdverslagen (doorspekt met spreekwoorden en gezegden), spelersportretten, achtergrondverhalen over de organisatie van het toernooi en berichten over spraakmakende gebeurtenissen op of buiten het veld.
Vanaf 20 november wordt het WK voetbal gespeeld. Tijdens het WK zal er op MNMweek regelmatig een aantal vragen bij een artikel over het WK verschijnen.
Het 'speelschema' voor deze lessen op MNMweek is als volgt:
22 november over Senegal - Nederland
28 november over Nederland - Ecuador
30 november over Nederland - Qatar
5 december over de achtste finale (van Nederland?)
12 december over de kwartfinale (van Nederland?)
16 december over de halve finale (van Nederland?)
19 december over de (troost)finale (van Nederland?)