In de wereld van de paleontologie worden voortdurend nieuwe ontdekkingen gedaan die ons beeld van prehistorische dieren veranderen. Recent onderzoek heeft bijvoorbeeld interessante inzichten opgeleverd over de triceratops, een iconische dinosaurus uit het Laat-Krijt. Door de bestudering van fossielen en opgravingen kunnen wetenschappers meer leren over het sociale gedrag en de leefomgeving van deze fascinerende wezens.
Leerdoel
Je kunt met voorbeelden uitleggen hoe wetenschappers kennis afleiden uit fossiele vondsten.
Woordenschat
paleontoloog, einzelgänger, herbivoren, preparatie, chemische vingerafdruk, hypotheses, paleontologie
Vragen
1. Wat heeft recent onderzoek onthuld over de triceratops?
2. Waar vond het onderzoek naar de triceratops plaats?
3. Wat maakte de vondst van vijf triceratopsen bijzonder?
4. Hoe werd het onderzoeksmateriaal van de triceratopsen behandeld en voorbereid?
5. Wat zijn enkele kenmerken van de triceratops?
6. Hoe oud zijn de triceratopsen?
7. Wat suggereren verschillende analyses over het gedrag van de triceratopsen?
8. Waarom zijn de vondsten van triceratopsen belangrijk voor wetenschappers?
9. Hoe reageerde de paleontoloog op de bevindingen van het onderzoek?
10. Welke vragen blijven er nog onbeantwoord over de triceratops?
Opdrachten
1. Cornellsamenvatting - Vat de bron samen door eerst bij kernwoorden notities (of tekeningen) te maken en daarmee uiteindelijk een korte samenvatting van de inhoud te maken. Kijk op de website van Vernieuwenderwijs voor een nadere uitleg: Leer aantekeningen te maken met de Cornell-methode - Leer.tips
2. Cryptogram - Stel een cryptogram samen met 10-15 belangrijke begrippen uit de bron. Bedenk bij elk begrip een cryptische omschrijving. Maak het wie de puzzel niet oplossen niet gemakkelijk.
3. Ready made - Een ready made is een gedicht dat al aanwezig is in een tekst. Je vormt een ready made door een zin te kiezen en die zo vorm te geven dat een dichtregel of klein gedicht ontstaat. Zorg dat de zin (een aspect van) het onderwerp van de bron of jouw mening hierover goed samenvat.
4. Taboewoorden - Vat de bron samen door de inhoud met (een) ander(en) te bespreken. Iedere deelnemer krijgt twee of drie woorden die zij of hij niet mag gebruiken in het gesprek. Kies bij iedereen voor minimaal één woord dat voor het te bespreken onderwerp belangrijk is.
5. Waar of niet waar - Noteer 10-20 uitspraken over de inhoud van de bron waarvan een deel niet waar is. Wissel de uitspraken uit met een klasgenoot en bepaal wat waar is en wat niet waar is.