In een tijd waarin de urgentie van duurzaamheid en milieubehoud steeds duidelijker wordt, staat de zoektocht naar effectieve oplossingen voor groene groei centraal. Het streven naar duurzaam produceren en consumeren lijkt een aantrekkelijk antwoord, maar roept ook belangrijke vragen op over de haalbaarheid en effectiviteit ervan. Paul Schenderling onderzoekt kritisch de mythe van groene groei en stelt hij alternatieve benaderingen voor om de uitdagingen van onze tijd aan te pakken.
Managementnieuws | Paul Schenderling: ‘Er is geen bewijs dat groene groei werkt’
1. One minute paper - Schrijf gedurende één minuut op wat je hebt onthouden van de bron. Vergelijk daarna jouw paper met dat van een of meer anderen.
Leerdoel
Je kunt voorbeelden geven van complexe uitdagingen die de aanpak van milieuproblemen, zoals duurzame groei, met zich meebrengt.
Woordenschat
duurzaam produceren, missie, heilloze, kwantitatieve, kwalitatieve, consumptiebelasting, mobiliteit, faliekant, subsidiebeleid, consensus, progressief, draagvlak, inflatie, grondstoffencrisis, beleidsmakers, wegwerpmaatschappij, mechanisme
Vragen
1. Wat is volgens Paul Schenderling het probleem met het streven naar duurzame groei?
2. Wat voorspelt Schenderling over de vraag naar grondstoffen voor de energietransitie?
3. Waarom betoogt Schenderling dat groene groei niet werkt?
4. Welk voorbeeld gebruikt Schenderling om de Jevons-paradox te illustreren?
5. Wat is volgens Schenderling het probleem met het huidige politieke debat over groene groei?
6. Welke twee kernmaatregelen bepleit Schenderling in zijn boek?
7. Hoe stelt Schenderling voor om de consumptie te belasten?
8. Wie zal volgens Schenderling pijn lijden als gevolg van het postgroeimodel?
9. Hoe kan postgroei volgens Schenderling het verdienvermogen van Nederland beïnvloeden?
10. Waarom gelooft Schenderling dat een model gebaseerd op postgroei effectiever is dan simpelweg loonsverlaging?
Opdrachten
2. Andere schoenen - Vat de bron samen en stel je een bepaald standpunt voor door vanuit het perspectief van een betrokkene te reageren. Bijvoorbeeld als verslaggever, ooggetuige, gedupeerde, tegenstander of als woordvoerder van een organisatie.
3. Cornellsamenvatting - Vat de bron samen door eerst bij kernwoorden notities (of tekeningen) te maken en daarmee uiteindelijk een korte samenvatting van de inhoud te maken. Kijk op de website van Vernieuwenderwijs voor een nadere uitleg: Leer aantekeningen te maken met de Cornell-methode - Leer.tips
4. Venndiagram - Vat de bron samen door een tegenstelling die erin wordt genoemd te onderzoeken. Teken daarvoor drie cirkels die over elkaar heen vallen. In de buitenste twee schrijf je kenmerken van de twee tegengestelden op. In de middelste cirkel verzamel je overeenkomsten tussen de twee.
5. Waar of niet waar - Noteer 10-20 uitspraken over de inhoud van de bron waarvan een deel niet waar is. Wissel de uitspraken uit met een klasgenoot en bepaal wat waar is en wat niet waar is.