Niet iedereen heeft meer scherp voor de geest wat we herdenken en vieren op de verschillende ´paasdagen´? Wat waren ook alweer Witte donderdag en Goede vrijdag? Wat staat centraal op paaszondag en waarom hebben we ook nog een paasmaandag?
Bron
de bezinning - de versobering - markeren - het lentefeest - het vruchtbaarheidsfeest
Leerdoel
Leerdoel
Ik kan uitleggen waar het bij deze feestdagen om gaat en kan de namen Goede week en de Stille week verklaren.
Opdracht 1 - Vragen
1. In hoeverre wordt het begrip vasten uitgelegd? Zoek waar nodig aanvullende informatie op in een andere bron.
2. In hoeverre wordt de naam Aswoensdag uitgelegd? Zoek waar nodig aanvullende informatie op in een andere bron.
3. Wat wordt bedoeld met het begrip katholieke variant?
4. Wat wordt bedoeld met de woorden bezinning en versobering?
5. Welke betekenis geeft de tekst aan het woord Goede? Citeer het tekstgedeelte waar het antwoord staat.
6. Welke betekenis geeft de tekst aan het woord Stille? Citeer het tekstgedeelte waar het antwoord staat.
7. Wat wordt bedoeld met inkeer? Zoek de betekenis eventueel op in een andere bron.
8. Waarom heeft Palmzondag te maken met Pasen?
9. Wat staat op Witte donderdag centraal op deze dag?
10. Welk ander woord kun je in plaats van het woord markeren gebruiken?
11. Waaraan dankt Goede vrijdag dag zijn naam?
Opdracht 1 - Vragen
1. In hoeverre wordt het begrip vasten uitgelegd? Zoek waar nodig aanvullende informatie op in een andere bron.
2. In hoeverre wordt de naam Aswoensdag uitgelegd? Zoek waar nodig aanvullende informatie op in een andere bron.
3. Wat wordt bedoeld met het begrip katholieke variant?
4. Wat wordt bedoeld met de woorden bezinning en versobering?
5. Welke betekenis geeft de tekst aan het woord Goede? Citeer het tekstgedeelte waar het antwoord staat.
6. Welke betekenis geeft de tekst aan het woord Stille? Citeer het tekstgedeelte waar het antwoord staat.
7. Wat wordt bedoeld met inkeer? Zoek de betekenis eventueel op in een andere bron.
8. Waarom heeft Palmzondag te maken met Pasen?
9. Wat staat op Witte donderdag centraal op deze dag?
10. Welk ander woord kun je in plaats van het woord markeren gebruiken?
11. Waaraan dankt Goede vrijdag dag zijn naam?
12. Waar komt de naam Stille Zaterdag vandaan?
13. Wat staat op Eerste paasdag centraal?
13. Wat staat op Eerste paasdag centraal?
14. Wat wordt bedoeld met de zin: ¨Tweede Paasdag heeft geen enkele kerkelijke achtergrond¨?
15. Wat stond centraal bij de lentefeesten?
15. Wat stond centraal bij de lentefeesten?
Opdracht 2 - Poster
Ontwerp een poster die in één oogopslag de aanleiding voor de verschillende feestdagen laat zien. Geef bij elke feestdag korte informatie over belangrijke gebruiken die erbij horen.
Opdracht 3 - Meerkeuzetoets
Bedenk een toets met tien meerkeuzevragen. Bedenk bij elke vraag minimaal drie antwoordmogelijkheden. Zorg dat de verschillende feestdagen en hun belangrijkste gebruiken allemaal aan bod komen.