Leerdoel:
O Ik kan kort toelichten welke taken de ministeries hebben
O Ik kan kort de taken van een minister en een staatssecretaris toelichten
O Ik kan kort de taak van een minister-president toelichten
Woordenschat:
het ministerie = een afdeling van het staatsbestuur (ook wel: departement)
de bewindspersoon = een minister of een staatssecretaris
de minister = lid van de regering van een land of een deelstaat
de staatssecretaris = politiek functionaris die zelfstandig taken van de minister uitvoert
de Rijksoverheid = de regering van het rijk (land)
Discussieopdracht
Bespreek waarom een nieuwe regering kan kiezen voor méér (of andere) ministeries.
Bespreek waarom nu wordt gesproken over nieuwe ministeries van Landbouw, Klimaatzaken en Immigratie en Integratie (en evt. Familiezaken).
Opdracht
Je krijgt de naam van een ministerie. Lees over dit ministerie op de website van de Rijksoverheid. Zoek naast deze bron nog een bron over dit ministerie. Schrijf met behulp van de tekst een korte uitleg over het ministerie. Presenteer je uitleg. Vraag de anderen verhelderingsvragen te stellen en feedback te geven. Verbeter daarmee je tekst.
Slotopdracht
Benoem met elkaar wat de taken zijn van een minister-president, een minister en een staatssecretaris.